(Nieuwe pagina aangemaakt met ' {{Intentional Element VN |Model link=FM Fysieke en economische randvoorwaarden }} {{Intentional Element VN show}}')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Dit zijn de criteria die belangrijk zijn voor de effectiviteit van het systeem van de Kreekrug Infiltratie Proef en de Freshmaker:
* Er is een kreekrug aanwezig, welke in hoogte uitsteekt boven zeeniveau / omliggende polders;
* Er vindt van nature al enige infiltratie plaats, geen kwel;
* De toplaag is enigszins doorlatend zodat via drains geïnfiltreerd kan worden (alleen Kreekrug Infiltratie Proef);
* of een bedekkende, ondoorlatende kleilaag is dunner dan ca. 10 m (Freshmaker);
* In de onverzadigde zone is ruimte voor verhoging van de grondwaterstand (alleen Kreekrug Infiltratie Proef);
* Er bevinden zich geen ondiepe (continue) klei- of veenlagen die voorkomen dat de zoetwaterlens verdikt kan worden.


Een goede indicatie geeft de huidige dikte van een (eventueel aanwezige) zoetwaterlens: is deze wel aanwezig, maar niet dik genoeg om water uit te winnen (lees: dikker dan 15 m), dan zijn de omstandigheden waarschijnlijk gunstig voor vergroting van de lens via een infiltratiesysteem of de Freshmaker. Uit een bel met een dikte van meer dan 15 m mag officieel zoetwater gewonnen worden, maar netto niet meer dan 800 m<sup>3</sup>/ hectare per jaar om uitputting van de zoetwatervoorraad te voorkomen. Bij toepassing van een Freshmaker zou hiervan afgeweken kunnen worden, mits infiltratie en winning van zoet water in balans zijn.
Hieronder is aangegeven welke gebieden geschikt lijken zijn voor ondergrondse zoetwater opslag via Kreekrug Infiltratie of een Freshmaker.
<u>Economische Randvoorwaarden</u>
In 2016 zijn de kosten voor een lokale en een grootschalige Freshmaker geraamd (''Gebiedsfreshmaker - Verkenning naar opschalingsmogelijkheden Freshmakerconcept''). De kosten voor de aanleg van een Freshmaker voor de opslag van ca. 50.000 m<sup>3</sup> zoet water (aanname: maximaal 200 mm beregening voor 25 ha) worden geschat op 120.000 euro. De jaarlijkse kosten voor exploitatie en onderhoud werden geraamd op 5.200 euro. Bij een gemiddelde afname van 25.000 m<sup>3</sup>/j (100 mm beregening) resulteerde dit een prijs van 0,56 euro / m<sup>3</sup>. Hierbij werd rekening gehouden met rentekosten en de belastingtechnische voordelen uit de MIA en VAMIL regeling. Opschaling naar een grootschalige Freshmaker (tot ca. 500.000 m<sup>3</sup>/jaar) in een coöperatie of in beheer van een derde partij resulteerde in een kostprijs van 0,43 tot 0,59 euro/m<sup>3</sup>, maar dient technisch/hydrologisch en organisatorisch nog nader uitgewerkt te worden.  
[[Bestand:FM randvoorwaarden.jpg|geen|miniatuur|800x800px]]
<u>Randvoorwaarde: waterbeschikbaarheid</u>
Naast een gunstige ondergrond is de aanwezigheid van een zoetwaterbron belangrijk. Infiltratie kan alleen plaatshebben in perioden van wateroverschot. Waterbronnen die gebruikt kunnen worden zijn dan bijvoorbeeld: neerslagoverschot (drainagewater uit (zoete) percelen, zoet slootwater, zoete kwel uit de duinen) of gezuiverd (afval)water. Het te injecteren water dient daarnaast te voldoen aan een aantal kwaliteitseisen, om zo bodemverontreiniging te voorkomen. Hierbij zijn vooral pesticiden van belang, omdat hun concentraties in het oppervlaktewater de toegestane waarden (0.1 µg/l per pesticide of een som aan pesticiden van 0.5 µg/l) kunnen overschrijden.
Op Walcheren wordt binnen de Waterhouderij Walcheren door de agrarische ondernemers in het gebied gezocht naar mogelijkheden om zoete en zoute sloten te scheiden. Dit kan soms heel eenvoudig door het dichtzetten van een duiker waardoor een zoute sloot niet meer op een zoete sloot is aangesloten. Belangrijk is dan wel om het gebied goed te kennen: EC metingen van sloten geven veel inzicht in het watersysteem. Bij de Freshmakerproef wordt gebruik gemaakt van zoet oppervlakte water vanuit een watergang die in natte perioden zoet is, maar in droge perioden (zeer) zout. In Zuid-Holland en Noord-Holland wordt veelvuldig gebruik gemaakt van afstromend hemelwater van kasdaken. In Dinteloord (West-Brabant) wordt juist effluent van de Suikerunie gezuiverd en ondergronds opgeslagen. 
<u>Locatiekeuze</u>
Uiteraard is geschiktheid van de ondergrond leidend bij het kiezen van een exacte locatie voor de Freshmaker. Er moet aan de fysieke en hydrologische voorwaarden worden voldaan. Daarnaast moeten er geen winningen binnen 200 m op buurpercelen aanwezig zijn, omdat die de opslag van het zoete water kunnen verstoren.
Bij het kiezen van locaties blijkt ook de aanwezigheid van infrastructuur van groot belang. Beschikbaarheid van een aansluiting op het elektriciteitsnet is hierbij vooral belangrijk, omdat realisatie van nieuwe aansluitingen of aanleg van kabels over lange lengtes de kosten sterk verhogen. Daarnaast dient het installatietechnische deel droog opgesteld te worden.  Plaatsing in bestaande bedrijfsgebouwen heeft daarom financieel de voorkeur, omdat anders een nieuw bijgebouw gerealiseerd moet worden of de installatie in een container moet worden gezet.
{{Intentional Element VN
{{Intentional Element VN
|Model link=FM Fysieke en economische randvoorwaarden
|Model link=FM Fysieke en economische randvoorwaarden
}}
}}
{{Intentional Element VN show}}
{{Intentional Element VN show}}

Huidige versie van 4 jul 2017 om 10:44

Dit zijn de criteria die belangrijk zijn voor de effectiviteit van het systeem van de Kreekrug Infiltratie Proef en de Freshmaker:

  • Er is een kreekrug aanwezig, welke in hoogte uitsteekt boven zeeniveau / omliggende polders;
  • Er vindt van nature al enige infiltratie plaats, geen kwel;
  • De toplaag is enigszins doorlatend zodat via drains geïnfiltreerd kan worden (alleen Kreekrug Infiltratie Proef);
  • of een bedekkende, ondoorlatende kleilaag is dunner dan ca. 10 m (Freshmaker);
  • In de onverzadigde zone is ruimte voor verhoging van de grondwaterstand (alleen Kreekrug Infiltratie Proef);
  • Er bevinden zich geen ondiepe (continue) klei- of veenlagen die voorkomen dat de zoetwaterlens verdikt kan worden.

Een goede indicatie geeft de huidige dikte van een (eventueel aanwezige) zoetwaterlens: is deze wel aanwezig, maar niet dik genoeg om water uit te winnen (lees: dikker dan 15 m), dan zijn de omstandigheden waarschijnlijk gunstig voor vergroting van de lens via een infiltratiesysteem of de Freshmaker. Uit een bel met een dikte van meer dan 15 m mag officieel zoetwater gewonnen worden, maar netto niet meer dan 800 m3/ hectare per jaar om uitputting van de zoetwatervoorraad te voorkomen. Bij toepassing van een Freshmaker zou hiervan afgeweken kunnen worden, mits infiltratie en winning van zoet water in balans zijn.

Hieronder is aangegeven welke gebieden geschikt lijken zijn voor ondergrondse zoetwater opslag via Kreekrug Infiltratie of een Freshmaker.

Economische Randvoorwaarden

In 2016 zijn de kosten voor een lokale en een grootschalige Freshmaker geraamd (Gebiedsfreshmaker - Verkenning naar opschalingsmogelijkheden Freshmakerconcept). De kosten voor de aanleg van een Freshmaker voor de opslag van ca. 50.000 m3 zoet water (aanname: maximaal 200 mm beregening voor 25 ha) worden geschat op 120.000 euro. De jaarlijkse kosten voor exploitatie en onderhoud werden geraamd op 5.200 euro. Bij een gemiddelde afname van 25.000 m3/j (100 mm beregening) resulteerde dit een prijs van 0,56 euro / m3. Hierbij werd rekening gehouden met rentekosten en de belastingtechnische voordelen uit de MIA en VAMIL regeling. Opschaling naar een grootschalige Freshmaker (tot ca. 500.000 m3/jaar) in een coöperatie of in beheer van een derde partij resulteerde in een kostprijs van 0,43 tot 0,59 euro/m3, maar dient technisch/hydrologisch en organisatorisch nog nader uitgewerkt te worden.  

FM randvoorwaarden.jpg

Randvoorwaarde: waterbeschikbaarheid

Naast een gunstige ondergrond is de aanwezigheid van een zoetwaterbron belangrijk. Infiltratie kan alleen plaatshebben in perioden van wateroverschot. Waterbronnen die gebruikt kunnen worden zijn dan bijvoorbeeld: neerslagoverschot (drainagewater uit (zoete) percelen, zoet slootwater, zoete kwel uit de duinen) of gezuiverd (afval)water. Het te injecteren water dient daarnaast te voldoen aan een aantal kwaliteitseisen, om zo bodemverontreiniging te voorkomen. Hierbij zijn vooral pesticiden van belang, omdat hun concentraties in het oppervlaktewater de toegestane waarden (0.1 µg/l per pesticide of een som aan pesticiden van 0.5 µg/l) kunnen overschrijden.

Op Walcheren wordt binnen de Waterhouderij Walcheren door de agrarische ondernemers in het gebied gezocht naar mogelijkheden om zoete en zoute sloten te scheiden. Dit kan soms heel eenvoudig door het dichtzetten van een duiker waardoor een zoute sloot niet meer op een zoete sloot is aangesloten. Belangrijk is dan wel om het gebied goed te kennen: EC metingen van sloten geven veel inzicht in het watersysteem. Bij de Freshmakerproef wordt gebruik gemaakt van zoet oppervlakte water vanuit een watergang die in natte perioden zoet is, maar in droge perioden (zeer) zout. In Zuid-Holland en Noord-Holland wordt veelvuldig gebruik gemaakt van afstromend hemelwater van kasdaken. In Dinteloord (West-Brabant) wordt juist effluent van de Suikerunie gezuiverd en ondergronds opgeslagen.

Locatiekeuze

Uiteraard is geschiktheid van de ondergrond leidend bij het kiezen van een exacte locatie voor de Freshmaker. Er moet aan de fysieke en hydrologische voorwaarden worden voldaan. Daarnaast moeten er geen winningen binnen 200 m op buurpercelen aanwezig zijn, omdat die de opslag van het zoete water kunnen verstoren.

Bij het kiezen van locaties blijkt ook de aanwezigheid van infrastructuur van groot belang. Beschikbaarheid van een aansluiting op het elektriciteitsnet is hierbij vooral belangrijk, omdat realisatie van nieuwe aansluitingen of aanleg van kabels over lange lengtes de kosten sterk verhogen. Daarnaast dient het installatietechnische deel droog opgesteld te worden.  Plaatsing in bestaande bedrijfsgebouwen heeft daarom financieel de voorkeur, omdat anders een nieuw bijgebouw gerealiseerd moet worden of de installatie in een container moet worden gezet.



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result = PR 00119

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = FM Fysieke en economische randvoorwaarden

Result =

End Set VN link