Juridische problemen en geschillen in de regio
Inhoudsopgave
Juridische problemen en geschillen in de regio
Een toegankelijk rechtssysteem voor iedereen is zowel een regionale als mondiale uitdaging en opgenomen als één van de Sustainable Development Goals. In Zeeland heeft één op de acht inwoners in de afgelopen vier jaar te maken gehad met een ingrijpend (juridisch) probleem of geschil. Het merendeel zoekt hulp om te komen tot een oplossing, maar er bestaat ook een groep inwoners die geen juridische stappen zet of alles zelf probeert op te lossen.
Inleiding
De afgelopen decennia zijn verschillende rechtelijke voorzieningen in Zeeland op één locatie gecentreerd of verdwenen. Zo is het kantoor van het Openbaar Ministerie in Middelburg gesloten, zit de hoofdvestiging van de rechtbank inmiddels in Breda en worden civiele zaken nu enkel nog behandeld in Middelburg (voorheen telde de provincie drie rechtbanken en twaalf kantongerechten verspreid over de provincie; Louwerse, 2019). Het verdwijnen van de voorzieningen kan gevolgen hebben voor de toegang die Zeeuwen tot het recht ervaren. Naarmate inwoners grotere afstanden moeten afleggen voor rechtelijke voorzieningen en die minder zichtbaar zijn, kost het mogelijk meer moeite om juridische hulp en ondersteuning te vinden.
Het hebben van gelijke kansen voor iedereen, ook op het gebied van rechtsvinding, is een gesteld doel binnen het kader van de Sustainable Devolopment Goals (SDG’s subdoel 16.3; ofwel: ‘de rechtsregels bevorderen op nationaal en internationaal niveau en gelijke toegang tot het rechtssysteem voor iedereen garanderen’). In Zeeland is met ‘Samen Recht Vinden’ een initiatief gestart om het recht (weer) dichterbij de mensen te brengen. Met een bus rijdt de stichting door de provincie om juridische hulp te bieden aan inwoners. Om dit gericht en zo efficiënt mogelijk te doen, is het beantwoorden van vragen over het aantal, de aard en de aanpak van de problemen bij inwoners belangrijk.
Doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in de problemen en geschillen die inwoners in Zeeland hebben. Hoe vaak hebben inwoners met (juridische) problemen en geschillen te maken? Welke (groepen) inwoners ervaren de meeste problemen? Waar wonen ze? Hoe gaan inwoners er mee om? En hoe tevreden zijn ze uiteindelijk met de afloop/oplossing? In dit onderzoek behandelen we deze vragen en eindigen we met een conclusie en reflectie op onze bevindingen. Als wij het in dit onderzoek hebben over problemen of geschillen dan bedoelen wij de serieuze (juridische) problemen en geschillen van inwoners (zie ook tekstvak 1 over de data en vraagstelling).
Eén op de acht inwoners had serieuze (juridische) problemen
Het aandeel inwoners dat in de afgelopen 4 jaar een serieus (juridisch) probleem of geschil had ligt in Zeeland op 13%. Omgerekend naar absolute aantallen gaat dit om ongeveer 42.000 inwoners van 16 jaar en ouder in de provincie . Het grootste deel van de problemen had te maken met werk (26%), gevolgd door problemen op het gebied van woonomgeving (18%) en relatie- en familiezaken (17%).
In de gemeenten Sluis, Terneuzen en Noord-Beveland wonen relatief gezien de meeste mensen met een (juridisch) probleem. Ongeveer 1 op de 6 inwoners ervoer er in de afgelopen vier jaar een probleem, dit is hoger dan het Zeeuws gemiddelde. Daartegenover hadden inwoners in de gemeente Reimerswaal naar eigen zeggen de minste juridische problemen: 1 op de 10 geeft aan in de afgelopen vier jaar een probleem te hebben gehad.
Het aandeel inwoners met een (juridisch) probleem verschilt ook binnen gemeenten. Dit is bijvoorbeeld goed te zien in de gemeente Borsele: waar sommige wijken in die gemeente ruim onder het Zeeuws gemiddelde scoren (zie Nisse en ’s-Heerenhoek), hebben inwoners in Ellewoutsdijk relatief vaak problemen van juridische aard gehad. In de wijken in de gemeente Reimerswaal zien we juist weinig contrast tussen de wijken; de meeste wijken scoren er onder het Zeeuws gemiddelde.
Volgens bestaand onderzoek ervaren mensen die maatschappelijk actiever zijn vaker problemen van juridische aard. Hoe actiever inwoners zijn op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de woningmarkt en/of in het gezinsleven, hoe groter de kans dat ze in vervelende situaties terecht komen met soms juridische problemen tot gevolg (Sykes, 1969). Daarnaast zou het bestaan van juridische problemen samengaan met kwetsbaarheid. De kans op een juridisch conflict zou groter zijn onder inwoners met een kwetsbare positie, zoals mensen met een slechtere gezondheid, laag inkomen en/of afstand tot de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd kunnen juridische problemen op hun beurt weer bijdragen aan een kwetsbare positie van inwoners (Ter Voert & Hoekstra, 2020).
De resultaten van ons onderzoek komen overeen met deze verwachtingen uit de literatuur, vooral als het gaat om kwetsbaarheid. Wij zien dat inwoners met een uitkering, een slechtere gezondheid en een gevoel van eenzaamheid vaker te maken hadden met juridische problemen dan inwoners zonder uitkering, met een goede gezondheid en zonder eenzame gevoelens. Ook maakt de opeenstapeling van kwetsbaarheden uit; inwoners met drie of meer vormen van kwetsbaarheid hadden bijna vier keer zo vaak een juridisch probleem dan inwoners zonder een - door ons waargenomen - vorm van kwetsbaarheid.
Wat daarnaast bijdraagt aan blootstelling aan juridische problemen, is het hebben van betaald werk of het meewerken in een gezinsbedrijf. Dit is in lijn met de verwachting dat werkenden meer gelegenheid zouden hebben om in vervelende situaties terecht te komen. Andere (achtergrond)kenmerken die een grotere kans geven op juridische problemen, omdat ze wijzen op een intensiever maatschappelijk leven (bv. lidmaatschap aan een vereniging, het hebben van een partner en/of kinderen), leiden niet per definitie tot meer geschillen. Meer indirect zien we wel dat problemen vaker voorkomen bij inwoners die in de meest actieve levensfase zitten (met name 45-59-jarigen) dan bij inwoners die vlak voor (16-29-jarigen) of na deze levensfase (80-plussers) zitten.
Kijkend naar andere kenmerken, zien we dat inwoners zonder juridische problemen vaker vrouwen, lager opgeleiden en protestanten (hervormd, gereformeerd of anderszins) zijn; terwijl inwoners met juridische problemen vaker mannen, hoger opgeleiden en niet-protestanten (katholieken, anders gelovigen en niet-gelovigen) zijn.
De verschillen tussen gemeenten worden grotendeels verklaard door verschillen in inwonersamenstelling. Zodra je corrigeert voor bijvoorbeeld leeftijdsopbouw, arbeidsdeelname, (signalen van) kwetsbaarheid of andere persoonskenmerken van de inwoners dan verdwijnen de verschillen tussen gemeenten. Zo blijkt dat meer inwoners in de gemeente Terneuzen problemen ervaren, omdat er in deze gemeente meer inwoners met kwetsbare posities wonen. Een groot deel van het verschil tussen de gemeente Reimerswaal en de andere Zeeuwse gemeenten is toe te schrijven aan de gelovige (protestantse) gemeenschap in Reimerswaal (de gemeente maakt ook onderdeel uit van de zogenaamde bible belt). Het verschil tussen de gemeente Sluis, gemeente Noord-Beveland en de andere gemeenten is niet toe te schrijven aan één specifiek kenmerk, maar aan meerdere kenmerken van de inwoners.
Inwoners met een probleem: welke aanpak volgen zij?
Niet alle inwoners ondernemen actie na een probleem of geschil, maar het merendeel doet dit wel. Uit ons onderzoek blijkt dat het aandeel inwoners dat actie ondernam hoog ligt, namelijk op 84 procent. Slechts 3 procent van de inwoners met een geschil kan worden bestempeld als ‘passief’; oftewel ze ondernamen geen actie na het geschil. Van 12 procent is niet bekend of ze actie hebben ondernomen; 1 procent is veranderd van woon-, werk of andersoortige omgeving en heeft geen verdere actie ondernomen.
Om meer zicht te krijgen op welke acties inwoners ondernemen na een geschil, maken we gebruik van een model met vier kwadranten. Volgens Barendrecht en Kamminga (2004) kan de toegang tot het recht langs twee dimensies worden gelegd. De ene gaat over de vraag: met wie? Doen inwoners het zelf, schakelen ze hun naaste omgeving in en/of vragen ze hulp en advies bij een expert of organisatie (dimensie I: toegang tot informatie en advies). De andere dimensie gaat over de vraag: welke acties? Zoeken inwoners informatie en advies, nemen ze contact op met de wederpartij en/of krijgen ze te maken met bemiddeling/een (gerechtelijke) procedure (dimensie II: toegang tot interventie).
Beide dimensies kennen een zekere gelaagdheid. Zo kunnen inwoners die eerst (juridisch) informatie en advies inwinnen, vervolgens contact opnemen met de wederpartij en ten slotte in een procedure terecht komen. Of kunnen inwoners eerst zelf informatie opzoeken op internet en vervolgens besluiten om professionele hulp in te schakelen.
Leggen we onze gegevens eerst langs de eerste dimensie (toegang tot informatie en begeleiding; ofwel ‘met wie?’) dan zien we dat de meeste inwoners met een probleem hulp zochten bij een expert of organisatie. In ons onderzoek omvat deze groep ‘professionele hulpgebruikers’ 71 procent van alle actie ondernemende inwoners. Er zijn ook inwoners die geen professionele hulp zochten bij anderen. Deze groep zoekt zelf of met hulp van hun naaste omgeving naar een oplossing en omvat 28 procent van alle actie-ondernemende inwoners.
Kijken we naar de tweede dimensie (toegang tot interventies in de relatie tot de wederpartij, ofwel ‘welke actie?’) dan zien we twee op de drie actie ondernemende inwoners alleen informatie en advies inwonnen (40%) en/of overleg hadden met de wederpartij (23%). Bij één op de drie geschillen (36%) werd een neutrale derde benaderd om via bemiddeling en/of procedure te interveniëren in de relatie.
Als het gaat om het volgen van een bemiddeling of procedure en/of het inroepen van hulp bij een expert of organisatie dan zien we dat de aard van het probleem een belangrijke rol speelt bij de stappen die worden ondernomen. Zo hadden inwoners met een familie- en relatieprobleem het vaakst te maken met bemiddeling en/of een procedure, op afstand gevolgd door inwoners met een probleem op het gebied van gezondheid, woonomgeving, verhuur of ‘overig’. Inwoners met problemen op het gebied van dienstverlening of werk kregen het minst vaak te maken met bemiddeling en/of een procedure .
In bijna dezelfde volgorde werd in meerdere of mindere mate hulp ingeroepen bij een expert of organisatie. Uitzonderingen zijn inwoners met werkgerelateerde problemen, die riepen relatief het vaakst de hulp in van experts of organisaties; en inwoners met familie- of relatieproblemen die juist weinig beroep deden op deze vorm van hulp.
Persoonskenmerken lijken er weinig toe te doen als het gaat om de aanpak van problemen: hoger opgeleiden en ouderen hadden bijvoorbeeld even vaak te maken met een bemiddeling of procedure en/of vroegen even vaak om professionele hulp als lager opgeleiden en jongeren. Ook stedelijkheid van de woonplaats maakt weinig uit voor de aanpak die inwoners kiezen. Het enige gevonden verschil zit tussen protestanten en niet-protestanten: inwoners die zich verbonden voelen met de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zochten vaker zelfstandig informatie, advies of contact met de wederpartij; terwijl ze minder vaak vroegen om professionele hulp dan wel zelfstandig te maken kregen met een bemiddeling of procedure. Dit verschil blijft bestaan, ook als je corrigeert voor andere persoonskenmerken en het type probleem van de inwoners.
(On)tevredenheid met de afloop
Rest ons ten slotte nog de vraag hoe tevreden inwoners met een geschil waren over de uiteindelijke afloop er van. Ruim een derde (37 procent) lijkt tevreden tot zeer tevreden te zijn met de afloop; zij beoordelen de afloop met een rapportcijfer van 7 of hoger. Er zijn ook inwoners die minder positief gestemd zijn; een op de vijf inwoners met een juridisch probleem geeft de afloop een rapportcijfer van 4 of lager. Voor 16 procent van de inwoners met een probleem geldt dat het juridisch geschil nog loopt.
De tevredenheid met de afloop blijkt, wanneer gerelateerd aan de aanpak, een omgekeerde U-vorm te hebben. Inwoners die weinig of juist veel stappen ondernemen zijn doorgaans minder tevreden. Het gaat daarbij om inwoners die zelf informatie opzochten en inwoners voor wie een procedure en/of bemiddeling gepaard ging met het inschakelen van professionele hulp. Alles wat daar tussen zit, is gemiddeld genomen meer tevreden met de afloop. Dat zijn inwoners die zelfstandig een bemiddeling of procedure volgden en inwoners die professionele hulp en advies inriepen (maar niet te maken kregen met een bemiddeling en/of een procedure).
Dit resultaat dient wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. We hebben namelijk geen gegevens over de ernst van het probleem en/of het voorgenomen doel van de aanpak (zoals een schuldige aanwijzen of verdeling van goederen). Deze kenmerken hebben invloed op de mate van tevredenheid met de afloop – blijkens het onderzoek van Ter Voert en Hoekstra, 2020 - en kunnen mogelijk (deels) het gevonden verschil verklaren.
Conclusie en reflectie
Het doel van deze bijdrage was om inzicht te krijgen in de (juridische) problemen van inwoners in Zeeland. Uit ons onderzoek blijkt dat één op de acht inwoners in de afgelopen vier jaar te maken had met een serieus (juridisch) probleem of geschil. Gemiddeld genomen ervaren inwoners in de gemeenten Terneuzen, Sluis en Noord-Beveland meer problemen dan inwoners elders in de provincie. Bovendien zijn er ook verschillen binnen de gemeenten. Het zijn met name kwetsbaren en werkenden die (juridische) problemen hebben. Dit profiel komt overeen met bestaande ideeën en bevindingen uit eerder onderzoek.
Als het gaat om de aanpak van de problemen dan zien we dat het merendeel van de inwoners die actie ondernemen professionele hulp inschakelt. Een derde van de geschillen leidt tot een bemiddeling en/of procedure. Inwoners met problemen op het gebied van werk roepen vaker professionele hulp in en krijgen minder vaak te maken met een bemiddeling en/of procedure. Bij relatie- en familieproblemen zien we juist het omgekeerde. Opvallend is dat inwoners die het protestantse geloof aanhangen geneigd zijn om hun problemen niet te juridiseren en het zelf te doen, d.w.z. ze zoeken zelf naar informatie en vragen hulp bij hun familie, vrienden en bekenden. Het inroepen van professionele hulp doen protestanten daarentegen minder vaak. Protestanten ervaren sowieso, wanneer vergeleken met niet-protestanten, minder juridische problemen.
De tevredenheid met de afloop van het probleem varieert tussen inwoners, maar de meesten zijn tevreden over de uiteindelijke oplossing. Op het eerste gezicht lijkt tevredenheid gerelateerd aan de aanpak van het probleem. Zo zijn inwoners die beperkte stappen ondernemen (ofwel: alleen zelf informatie/advies inwinnen) of juist vergaande stappen ondernemen (ofwel: te maken hebben met een procedure/bemiddeling in combinatie met professionele hulp) minder tevreden. Enige voorzichtigheid bij het interpreteren van dit resultaat is echter geboden, omdat we geen informatie hadden over de zwaarte van het geschil en het voorgenomen doel van de aanpak.
Onze resultaten laten zien dat juridische problemen regionaal verspreid zijn. Niet alleen op gemeenteniveau, maar ook op wijkniveau zien we dat inwoners verschillen in hoe vaak ze te maken krijgen met juridische problemen. Een regio specifieke aanpak als het gaat om het verschaffen van juridisch advies en hulp zou daarom relevant zijn.
Verder kan juridische ondersteuning zich richten op specifieke groepen in de Zeeuwse samenleving. Kwetsbare groepen hebben bovengemiddeld vaak te maken met (juridische) problemen. De vraag is echter of problemen leiden tot kwetsbaarheid, of kwetsbare groepen vaker te maken krijgen met geschillen van juridische aard. Naast het bieden van hulp aan kwetsbare groepen, kan het daarom nuttig zijn om hulp te bieden aan groepen die een groter risico lopen op langdurige werkloosheid en financiële problemen. Denk aan nieuwe en recente arbeidsmarkt toetreders (bv. jongvolwassenen), financieel kwetsbare zzp’ers en nieuwkomers/statushouders die recent in Zeeland zijn. Door het bieden van ondersteuning en advies aan de personen met geschillen onder deze werkenden wordt wellicht voorkomen dat ze na een geschil in een kwetsbare positie terecht komen.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Samen Recht Vinden.
Bijlage
- Barendrecht, J. M., & Kamminga, Y. P. (2004). Toegang tot recht: de lasten van een uitweg. (RMO-advies; Nr.32). RMO advies.
- CBS Statline (2022). Bevolking op 1 januari en gemiddeld; geslacht, leeftijd en regio. Geraadpleegd op 27 mei 2022 van https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/03759ned/table?dl=66A…
- Louwerse, P. (2019). Zeeland wil geen juridische uithoek zijn. Geraadpleegd op 17 mei 2022 van https://www.mr-online.nl/zeeland-wil-geen-juridische-uithoek-zijn/
- Pleasence, P., Balmer, N.J., & Sandefur, R.L. (2016). Apples and oranges: An international comparison of the public's experience of justiciable problems and the methodological issues affecting comparative study. Journal of Empirical Legal Studies, 13(1), 50-93.
- Sykes, G. M. (1969). Legal needs of the poor in the city of Denver. Law and Society Review, 4, 255-279.
- Verhoeven, N. (2020). Samen Recht Vinden in Zeeland. Deelrapportage enquêteresultaten vooronderzoek. Ovezande: Nel Verhoeven Onderzoeksconsultant.
- Voert, M. ter, & Hoekstra, M.S. (2020). Geschilbeslechtingsdelta 2019. Over verloop en afloop van (potentieel) juridische problemen van burgers. Den Haag: WODC. Cahier 2020-18.
- Winship, C. & Radbill, L. (1994). Sampling Weights and Regression Analysis. Sociological Methods & Research, 23(2), 230-257.