Wie heft toerismebelasting en waarom?
Gemeenten mogen zelf bepalen of zij toeristenbelasting heffen. In 2023 heffen 306 van de 342 Nederlandse gemeenten toeristenbelasting. In Zeeland heft alleen de gemeente Borsele geen toeristenbelasting.
Gemeenten heffen toeristenbelasting om toeristen die overnachten in hun gemeente mee te laten betalen aan de kosten die zij maken door het toerisme. Toeristenbelasting is echter geen doelbelasting, de inkomsten gaan in de algemene middelen van de gemeente. Dit is een eerste discussiepunt: in de toeristische sector zijn velen van mening dat de toeristenbelasting alleen zou moeten worden aangewend voor toerisme-gerelateerde uitgaven van de gemeente. Dat lijkt een makkelijke kwestie, maar die uitgaven gaan verder dan het plaatsen van picknicktafels en informatieborden. Denk aan parkeerbeheer, afvalverwerking, schoonmaak van stranden en voorzieningen in de openbare ruimte. Wat te denken van uitgaven aan onderhoud van wegen, zijn dit reguliere kosten of zijn deze hoger door toerisme? Een analyse van alle toerisme-gerelateerde uitgaven van een gemeente wordt zelden gemaakt. En dat is mede de oorzaak van het belangrijkste discussiepunt: de hoogte van het tarief.
Zo komt het tarief tot stand
Gemeenten mogen ook zelf bepalen hoe zij het tarief berekenen. Vaak gaat om een vast bedrag per overnachting, waarbij soms onderscheid wordt gemaakt per accommodatietype en/of per seizoen. Een deel van de gemeenten gaat uit van een percentage van de overnachtingsprijs. Het COELO, Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lokale Overheden, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, brengt de lokale belastingen van alle Nederlandse gemeenten in beeld. Zo ook de tarieven toeristenbelasting van alle gemeenten. Hun jaarlijkse overzicht wordt vaak door gemeenten gebruikt om hun eigen tariefstelling te bepalen.
Zo’n vergelijking is zeker zinvol, maar het is dan van belang om te zorgen voor een correcte vergelijking. Omdat de wijze van innen van toeristenbelasting enorm verschilt per gemeente, gaat het COELO uit van het vaste bedrag per overnachting of van het tarief voor hotelovernachtingen. Dit geeft dus een vertekend beeld voor gemeenten die differentiëren en bijvoorbeeld voor kamperen een lager tarief hanteren dan voor hotelovernachtingen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de gemeente Amsterdam. Amsterdam hanteert een zogeheten `gecombineerde maatstaf` voor de toeristenbelasting. Dat betekent dat, naast 7% van de overnachtingsprijs, ook een vast bedrag per persoon per nacht moet worden betaald, zijnde 3 euro voor een hotelovernachting of 1 euro voor een overnachting op een camping. Op deze manier is het tarief toeristenbelasting in elke accommodatie anders. Om toch een bedrag te kunnen noemen, gaat het COELO in hun overzicht uit van een landelijk gemiddeld overnachtingstarief in een driesterrenhotel (€ 131,95). Op deze manier heeft het COELO voor Amsterdam het tarief van € 12,25 in het overzicht berekend. Dit is dus niet het bedrag dat in de praktijk betaald moet worden: dat varieert per hotel en soms zelfs per periode, omdat het mede gebaseerd is op een percentage van de overnachtingsprijs.
In het overzicht toeristenbelasting van het COELO wordt niet gespecificeerd welk soort tarief is benoemd: een vast tarief of het hoteltarief in het geval van gedifferentieerde tarieven. En juist het hoteltarief is voor Zeeland niet zo’n logische maatstaf, aangezien het aandeel hotelovernachtingen in Zeeland nog geen 15% is van alle door het CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek, geregistreerde overnachtingen. Landelijk is dat aandeel 40%, in de regio Amsterdam maar liefst 94%. Het is dan ook raadzaam om qua tarieven een vergelijking te maken met gemeenten die qua accommodatieaanbod lijken op de eigen gemeente. Een gemeente met vooral verblijfsrecreatie in het buitengebied zou zich bijvoorbeeld moeten vergelijken met gemeenten met soortgelijk aanbod en niet zozeer met stedelijke gemeenten met vooral hotelaanbod.
Daarnaast ontstaat bij een vergelijking vaak de neiging om uit te gaan van gemiddelden. Op basis van het voorgaande wordt al duidelijk dat een landelijk gemiddelde niet direct voor de hand ligt. Het COELO heeft er in hun analyse voor gekozen om geen ‘gewoon’ gemiddelde van alle tarieven te publiceren, maar een gewogen gemiddelde, waarbij het tarief gewogen is op basis van het aantal inwoners. Dit betekent dat het tarief toeristenbelasting van grote gemeenten zwaarder meeweegt dan het tarief toeristenbelasting van kleine gemeenten. Dit is opmerkelijk, juist bij toeristenbelasting is het aantal inwoners allesbehalve relevant voor het bepalen van een gemiddelde. En deze aanpak versterkt de impact van de hogere hoteltarieven: de grote steden in Nederland hebben bovengemiddeld veel hotelaanbod en hotelovernachtingen en hun tarieven toeristenbelasting zijn daarop aangepast. Deze hogere tarieven wegen door het hoge aantal inwoners in deze gemeenten nog eens extra mee in het bepalen van een landelijk gewogen gemiddelde. De weging heeft in het bepalen van het gemiddelde voor deze heffing geen inhoudelijke toegevoegde waarde, maar heeft mogelijk wel een prijsopdrijvend effect. Gemeenten krijgen hierdoor immers de indruk dat hun eigen tarieven (ver) onder het getoonde gemiddelde liggen en zijn daardoor wellicht eerder geneigd het tarief te verhogen.
Het COELO heeft op deze wijze een gewogen gemiddeld tarief van 3,48 euro berekend. Er zijn echter slechts 32 gemeenten die een hoger tarief hanteren en 274 gemeenten die een lager tarief hanteren. Daarbij de gemeenten die geen toeristenbelasting heffen buiten beschouwing latend. Als een ‘gewoon’ gemiddelde zou worden berekend, zou het 2,16 euro zijn. Nog steeds is dan sprake van een zogenaamde scheve verdeling: 212 gemeenten hanteren een lager tarief en 94 een hoger tarief.
Alternatieve berekening
In de wiskunde zijn er meerdere manieren om een zogenaamde centrummaat te kiezen. Bijvoorbeeld bij de analyse van inkomens, bestedingen en tarieven wordt regelmatig gekozen om geen ‘gewoon’ gemiddelde te hanteren, omdat deze maat zo sterk wordt beïnvloed door de uitschieters aan de boven- en onderzijde. De keuze van het COELO voor een gewogen gemiddelde, waarin de uitschieters aan de bovenzijde van de dataset (onbedoeld) zwaarder meewegen, is daarom opmerkelijk. Een beter alternatief zou de mediaan zijn: de middelste waarde als je de dataset van de kleinste naar grootste waarde rangschikt. Hierdoor wordt de invloed van zeer lage en zeer hoge tarieven wat geneutraliseerd. Wat is de mediaan van alle (hotel)tarieven toeristenbelasting in Nederland? 1,60 euro.
Hoe staat het met de tarieven in Zeeland?
In onderstaande tabel zijn de tarieven toeristenbelasing in Zeeland voor 2023 genoteerd. Deze tarieven gelden per persoon, per nacht.
Tabel 1: tarieven toeristenbelasting Zeeland 2023, per persoon per nacht
Tarief in COELO-overzicht (uniform tarief of hoteltarief) | Overige tarieven indien van toepassing | |
Borsele | --- | --- |
Goes | € 1,45 | € 0,80 /€ 1,15 |
Hulst | € 0,80 | --- |
Kapelle | € 1,50 | --- |
Middelburg | € 2,85 | € 1,85 |
Noord-Beveland | € 1,45 | --- |
Reimerswaal | € 1,00 | --- |
Schouwen-Duiveland | € 2,04 | € 1,57 / € 1,83 |
Sluis | € 2,55 | € 1,55 / € 1,95 |
Terneuzen | € 1,67 | --- |
Tholen | € 1,00 | --- |
Veere | € 2,05 | € 1,35 |
Vlissingen | € 2,04 | € 1,83 |