MediaWiki:IKH S3-1: verschil tussen versies

k (Hans moved page IKH S1-3/nl to MediaWiki:IKH S3-1 without leaving a redirect)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{IKH S1-3 viewer|Language=Dutch}}
{{IKH S3-1 viewer|Language=Dutch}}

Versie van 11 jan 2021 17:28

Overzicht




Het ‘tweede gesprek’ is het gesprek ná de diagnose. In veel gevallen is er weinig bekend over het te volgen behandelingstraject ten tijde van het eerste gesprek met de werkgever (zie situatie 1). In het eerste gesprek maakt de werknemer de keus of hij/zij de diagnose deelt met de werkgever en of er in details wordt getreden. Omdat er ten tijde van het eerste gesprek nog weinig bekend is over de behandeling, en het nieuws nog moet bezinken, is er vaak nog geen duidelijkheid over de gevolgen voor het werk. Sommige werknemers zullen hier ook weinig mee bezig zijn (focussen zich op eigen acceptatie) terwijl andere hier weer wel erg mee bezig zijn (kostwinnaars, zelfstandige, mensen die werk zien als deel van hun identiteit).

Hoe snel het eerste en het tweede gesprek op elkaar volgen verschilt erg per diagnose: verschillende factoren dragen hieraan bij zoals: fysieke/mentale gezondheid, diagnose, behandelingsmogelijkheden, etc.

Aanleiding tot de situatie

  1. In het eerste gesprek met mijn werkgever heb ik de diagnose medegedeeld (zie situatie 1).
  2. Intussen heb ik met de oncoloog een behandelingsplan opgesteld en weet ik iets meer over het traject dat ik medisch ga doorlopen. Toch kan er tijdens de behandeling nog veel veranderen.
  3. De behandeling heeft invloed op mijn werk maar ik weet nog niet hoe en op welke manier.
  4. In een tweede gesprek met mijn werkgever vertel ik hoe het traject er op het moment uit gaat zien. Er is nog veel onduidelijk voor mij en ik vind het lastig om te overzien wat er gaat gebeuren.


Vanuit het standpunt van de persoon met kanker




De werknemer heeft de diagnose kanker gekregen en kan daar heel verschillend op reageren.

“Na het eerste gesprek met mijn werkgever ben ik in een behandelingstraject terecht gekomen. Ik moet nu ook met mijn werkgever bespreken hoe de komende tijd eruit gaat zien….”

  1. Er zijn mensen die zich ondanks de diagnose niet ziek voelen en gewoon aan het werk blijven. Dit kan veranderen zodra de behandeling begint maar er zijn ook mensen die tijdens de behandeling door blijven werken.
  2. Er zijn mensen die dusdanig door de diagnose uit het veld geslagen zijn dat ze zich meteen ziekmelden en stoppen met werken.
  3. Er zijn mensen die in overleg werken wanneer ze zich er goed bij voelen.
  4. Er zijn ook werknemers die zich al eerder ziekgemeld hebben omdat ze zich niet goed voelen en die vervolgens de diagnose kanker krijgen.

“Ik sta nog 10 uur op de loonlijst als onderwijsassistent en ik heb het daar gewoon heel erg naar mijn zin. Heel fijn om maar even uit die bubbel te gaan. Gewoon een deel van een team te blijven” (WP1-IP12, p. 3)

“Nou ik ben dus in juni heb ik me ziekgemeld. Toen kon ik gewoon van de pijn niet meer op of om en toen is ook vrij snel de diagnose gekomen” (WP1 – IP12, p.4).


Vanuit het standpunt van de werkgever




“Mijn werknemer heeft mij laatst laten weten dat hij/zij kanker heeft. Dit is nu een aantal weken geleden. Ik hoop dat we in dit gesprek iets meer duidelijkheid kunnen scheppen voor de komende periode.”

Werkgevers vinden het vaak moeilijk om met de situatie om te gaan. Ze weten niet goed hoe te reageren, hoe te handelen, wat hun rol in deze is en wat er van hen wordt verwacht. Dit is sterk afhankelijk van een aantal factoren: grote/sector van het bedrijf, ervaring met zieke medewerkers, persoonlijkheid leidinggevende. Ook is het belangrijk of er een interne afdeling personeelszaken is, of dat deze wordt uitbesteed. De relatie die de werknemer met de leidinggevende heeft komt hier ook als belangrijke factor terug (eventueel verplaatsen.

“Ik denk dat de werkgevers, ze weten heel veel dingen niet, dus die volgen pas de wet verbetering poortwachter als het gezegd word je moet nu dat en dat gaan doen” (WP2 – Lentewerk).


Dialogen (optioneel)

Dialoog




De werknemer en werkgever hebben een goede relatie. De werknemer communiceert openlijk en de werkgever anticipeert op de individuele situatie.

Script

Gedachten werkgever: Ik vind het wel lastig om mijn medewerker met werk lastig te moeten vallen in deze moeilijke tijd, maar ik moet mogelijk wel wat zaken hier regelen, ik zal toch vragen hoe hij/zij naar de komende periode kijkt.

Werkgever: “Weet je al meer over de behandeling en hoe de komende maanden eruit gaan zien?”

Werknemer: “Nee, ik zou dat zelf ook graag willen weten. In het ziekenhuis wordt alles stap voor stap bekeken. De oncoloog heeft alleen gezegd dat ze het nog nooit heeft meegemaakt dat iemand blijft werken tijdens de chemo’s.”

Gedachten werknemer: In het ziekenhuis lijken ze niet ver vooruit te kunnen denken. Mijn werkgever wil dat wel. En dat begrijp ik, want ik voel die behoefte zelf ook.

Werknemer: “Ik zou graag afspraken met je willen maken over het werk, maar ik vind het vervelend als ik ze straks niet kan nakomen.”

Gedachten werkgever: Dat is lastig. De situatie zal voorlopig onzeker blijven. We kunnen niet ver vooruitkijken.

Werkgever: “Wat zou je willen doen de komende weken?”

Gedachten werknemer: Ik heb hier thuis gelukkig al over nagedacht. Ik vind werk belangrijk, het leidt mij af, en ik voel mij ook verantwoordelijk richting het werk. Fysiek voel ik mij nu nog redelijk goed, zolang het gaat wil ik dan ook wel deels blijven werken.

Werknemer: “Ik zou het fijn vinden om dinsdag en donderdag te komen werken. Dan zijn Martijn en Lisa er ook. Zij zijn bereid om werkzaamheden van mij overnemen.”

Dialoog




De werknemer is open over de situatie. De werkgever denkt niet of nauwelijks mee met de werknemer en denkt voornamelijk aan zijn/haar eigen situatie. Hij/zij probeert duidelijkheid te creëeren in een situatie waar nog weinig duidelijkheid is.

Script

Werknemer: “Er gebeurt zo ontzettend veel op dit moment. Mijn agenda staat vol met doktersafspraken. Ik word van de één naar de ander gestuurd. Reken deze week niet op me.

Werkgever: “Bedoel je dat je van plan bent om volgende week weer te komen werken?”

Werknemer: “Ja zeker. Als het lukt wil ik graag komen.”

Gedachten werkgever: Iemand die komt en gaat, dat gaat me te veel onrust geven. Ik wil weten waar ik aan toe ben, ik wil continuïteit kunnen waarborgen.

Werkgever: “Het lijkt me echt verstandiger om thuis te blijven en het werk los te laten. Je bent ziek. Heel erg ziek!”

Gedachten werknemer: Er wordt eigenlijk niet eens gevraagd hoe ik ernaar kijk, wat ik wil, en wat er misschien wel nog mogelijk is. Begrijpt hij niet hoe belangrijk mijn werk voor me is? Wat ontzettend jammer.

Werknemer: “Ik ben niet alleen maar ziek hoor! Er zijn taken die ik gewoon kan blijven uitvoeren.” 

Werkgever: “Neem toch rust, je zult het nodig hebben.”

Gedachten werknemer: Het was fijn geweest als we samen een vorm hadden kunnen vinden, maar die ruimte is er niet. Ik zal me erbij neer moeten leggen.

Dialoog




Werknemer is open naar de werkgever en geeft aan gewoon verder te willen blijven werken. Er wordt niet ver doorgekeken naar de toekomst. Er wordt gekeken naar het hier en nu.

Script

Werknemer: “Ik heb een slechte diagnose gehad, maar voel me totaal niet ziek. Ik wil graag gewoon doorgaan met werken.” 

Gedachten werknemer: Laat mijn leven alsjeblieft zo lang mogelijk normaal blijven.

Gedachten werkgever: Ik waardeer zijn openheid, zijn bereidwilligheid. Ik wil hem graag ter wille zijn.

Werkgever: “Als jij dat wilt is dat natuurlijk prima. Laat het maar weten als ik iets voor je kan doen.”